Een Weidelijk Ethos

Categorie: Column

Negatieve berichten

De jacht komt de laatste dagen weer naar voren in de media, vooral in de (kwaliteits)kranten. Zo ook in ‘onze krant’ thuis, het NRC. Wat opvalt is dat het enigzins gekleurde berichtgeving betreft. Een paar voorbeelden:

Hanna Hosman schrijft in het NRC over Brigitte Bardot die bij president Macron een  verbod op de Franse chasse a courre bepleit. Hosman spreekt foutief over een “verbod op slipjacht” en stelt: “Het concept van de slipjacht leeft nog wel, ook in Nederland: ter vervanging van de prooi wordt een reukspoor ingezet.” ‘Slipjacht’ of ‘sleepjacht’ is juist de jacht op een geurspoor dat met een  gesleepte dummy wordt uitgezet. Ruiters te paard volgen met de hondenmeute het geurspoor. Er zijn daarvoor zeker bezwaren aan te dragend als verstoring van de rust in een natuurgebied, maar slipjachten worden doorgaans met zorg uitgezet, zodat de verstoring minimaal is en zodat er geen schade aan de natuur wordt aangebracht. Het hoofdpunt is dat er bij slipjacht juist geen dieren gedood worden! Het gaat juist om samenspel van mens, paard en hond.

De chasse a courre, de traditionele parforce jacht, is wel gericht op het doden van een dier zoals dat in de Middeleeuwen en de Klassieke Oudheid al gebeurde. Een zwijn of hert wordt daarbij opgejaagd door paard en meute, totdat het dier is uitgeput of omsingeld, ofwel in het water gedreven wordt, zodat een lanceur met een speer of wildvanger het dier in het hart kan steken. Ikzelf snap de traditie achter deze vorm van jacht en ik weet hoezeer ze is verweven met de Franse cultuur,  maar ik ben er zelf geen voorstander van. Ik schreef in mijn artikel over jachttradities al dat ook tradities met de tijd mee veranderen. De chasse a courre gaat in tegen onze moderne jachtethiek van dierenwelzijn en het voorkomen van lijden en stress bij het wild. Slipjacht is daarvoor juist een mooi alternatief!

Foto door Cyrille Danet.
Foto door Michael Bunel.

Een ander artikel in het NRC van de hand van Sarah Ouwerkerk, over de opkomst van de wasbeerhond, kopt: “De wasbeerhond moet bestreden worden, zegt de jager. Zinloos, zegt de ecoloog, hij gaat nooit meer weg.” Op zich een goed artikel dat beide kanten van het verhaal over invasieve exoten belicht. Bjorn van der Veen is daarin ook een jager bij uitstek om te vertellen over de kwestie. Ik ben zelf overigens ook niet per se van het motto “exoot moet dood”, maar ik snap vanuit mijn ecologische achtergrondkennis wel dat de bestrijding van invasieve exoten vaak noodzakelijk is. Ik kan bijvoorbeeld erg genieten van de Canadese ganzen bij ons in de wijk, al maak ik me soms wel zorgen over hun toenemende aantallen. Natuurlijk is er in deze kwestie altijd weer een middenweg, maar het artikel stelt vooral één jager en één ecoloog als elkaars tegenpolen. Hoewel beide mannen de middenweg wel lijken te zoeken, komt dit mijns inziens niet heel sterk naar voren in het artikel. Er zijn overigens genoeg ecologen die ook jagen. Hun inzichten zouden hier bijzonder waardevol zijn.

Onno Havermans berichtte in Trouw: “De Dierenbescherming maakt zich zorgen. In plaats van kwetsbaar wild wil staatssecretaris Rummenie de jacht centraal stellen in het faunabeheer. ‘Dat het slecht gaat met dieren lijkt er niet toe te doen’. ” Dat het idee ‘dat het slecht gaat met de dieren’ is gebaseerd op eenzijdige tellingen en dat daar momenteel verandering in is gekomen door nieuwe telprotocollen en samenwerking tussen jagers en andere natuurorganisaties wordt wel genoemd, maar het artikel is vooral eenzijdig op de hand van Léon Ripmeester, de jurist van de Dierenbescherming. Nu snap ik verder dat, zoals het artikel bespreekt, minister Rummenie er soms nogal vreemde ideeën op nahoudt en ik ben zelf ook geen groot aanhanger van de BBB, maar de berichtvorming is vrij eenzijdig. Verder wordt er verwezen naar een aardig artikel van Heidi Looij, maar ook naar het rommelwerkje ‘Jagerslatijn’ van Nettie Dekker, waaraan ik binnenkort nog een blogartikel wil wijden.

Het is een greep uit de media van de laatste dagen, maar het laat zien dat de berichtgeving niet altijd helemaal helder is en dat het makkelijk blijkt om de jacht eerder negatief dan positief te belichten. Ook hier ligt polarisatie weer op de loer, dus laten we als beschouwers vooral opbouwend kritisch te werk gaan en de rationele dialoog met elkaar blijven aangaan, op zoek naar een middenweg en wederzijds begrip tussen voor- en tegenstanders van de jacht.

Natuurfragmentjes

Als boeddhist en natuurmens probeer ik dikwijls eventjes ‘mindful‘ stil te staan bij de kleine dingen die me gelukkig maken. Dat kunnen goede gesprekken zijn met collega’s of klanten op het werk, met mijn partner, met vrienden of een toevallige voorbijganger. Maar meestal zijn het kleine natuurfragmentjes die me even doen stilstaan en genieten. Afgelopen week was dat bijvoorbeeld de regen die tegen het raam tikte terwijl ik een kop thee dronk. Maar ook als ik ’s ochtends naar mijn werk fiets passeer ik dagelijks een broedende Canadese gans die me dan nakijkt, en gisteren zag ik een fazant die luidkeels kokkerde en zicht uitschudde in de regen.

Wandelaars en andere buitenmensen zullen deze natuurfragmentjes vast herkennen. Ochtendmist, de kleur van ontluikend groen, herfstkleuren, stormlucht boven het schemerende boerenland, de geur van een sparrenbos, het gevoel van mos, de zonsopgang boven de akkers, de kou van de eerste vorst die je inademt, de stilte van een winterochtend, het ruisen van de zingende bossen of de smaak van de eerste bramen. Het zijn stuk voor stuk van die kleine elementen die je doen beseffen dat geld, carrière of faam er niet toe doen. Daarin merk je dan meteen weer op dat wij als levende wezens niet onafhankelijk bestaan van alle andere dingen. U kent de uitdrukking wel: “we zijn allemaal sterrenstof”, we bestaan allemaal uit hetzelfde materiaal dat bij de oerknal vrijkwam.

Mooie natuurfragmenten, vastgelegd door Rien Poortvliet (1932-1995).

Ook kan ik enorm genieten van de manier waarop het licht tussen de bomen hangt of hoe de lichtstralen door het bladerdak vallen in een zonneharp. Een jakobsladder vanuit de wolken doet me dan weer aan mijn moeder denken. “De hemel is even open”, zei ze toen ze nog leefde. Nu ze er niet meer is, denk ik bij het zien van zo’n zonnestraal nog meer aan haar.

Mijn moeder zag een ree ook altijd als een soort ‘boodschapper’ van haar overleden vader, een boswachter en jachtopzichter. Nu zie ik een reegeit met kalf weer als een soort boodschapper van mijn moeder. De natuur verbindt je op geestelijk niveau weer met het alles, het universum, de levenskracht of het goddelijke. De natuur vervult altijd een deel van ons menselijk godsbegrip.

Soms vinden we dezelfde gevoelens die de natuurfragmenten oproepen ook terug in de kunsten, in bijvoorbeeld een muziekstuk, een schilderij, een tekening of een balletvoorstelling. Als we even stilstaan verbindt en vervult de natuur ons op het diepste niveau. Die realisatie, dat is een moment van mindfulness, van bewust zijn. Op zo’n momentje leef je in het hier en het nu. De natuur is universeel, we kunnen ons er niet van losmaken en we en we kunnen er niet aan ontsnappen. Gelukkig maar, dan kunnen we altijd even stilstaan en genieten van onze eigen natuur.

Motivatie

Vandaag bereikten mij weer de berichten van boze voorbijgangers in het jachtveld die jagers filmen en ‘ze nog wel te pakken zullen nemen’.’ Op mijn werk las ik in ‘De Dierenbevrijders’ van Jeroen Siebelink over anti-jachtactivisten die hoogzitten en jachthutten saboteren. In de praktijk ken ik collega-jagers die door dit soort fratsen flink lichamelijk letsel hebben opgelopen. Maar omdat het ‘dierenmoordenaars’ zijn verdienen ze blijkbaar niet beter. Afgelopen december kreeg ik vanuit een passerende auto de meest grove verwensingen naar mijn hoofd geslingerd toen ik op jacht was. “Jagers zijn hypocrieten. Ze claimen van dieren te houden, maar knallen ze vervolgens kapot”, is dan weer de bekende retoriek. Daarnaast hoor je verhalen over boze jagers die dan weer ruzie zoeken met de anti-jagers en de verwensingen terug hun kant op slingeren. Een weidelijk jager respecteert de ander, maar ook zijn eigen integriteit. Zolang we schreeuwen, gaat de mogelijkheid tot dialoog verloren.

Ik kan echter prima verantwoorden wat ik doe en waarom ik dat doe, op alle vlakken van mijn leven. Als ik iets niet ethisch of moreel kan verantwoorden, doe ik het niet. Ik gedraag me naar mijn morele kompas, zoek het fatsoen in etiquette en protocol en ik stuur op empathie en vriendelijkheid  richting alle wezens. Het jagen komt voort uit een dieper inzicht, uit een besef van de noodzaak van gericht faunabeheer en natuurbeheer. Mijn achtergrond in ecologie, archeologie en boeddhistische studie zijn daarin grotendeels mijn referentiekader, naast de wil om te leren en te willen begrijpen. Reflecteren en ervaringen delen met anderen brengt inzicht, het onderzoeken van die inzichten brengt wijsheid.

Ik heb vaak goede gesprekken met mensen in mijn kennissenkring en ver daarbuiten. Daaronder zijn biologen en ecologen, geestelijken, vegetariërs, veganisten, milieuactivisten, dierenhulpverleners, jagers, terreinbeheerders, boeren, bushcrafters, rewilders, filosofen. Eigenlijk kan ik goede gesprekken voeren met iedereen. We hoeven het absoluut niet met elkaar eens te zijn, zo lang we elkaar maar blijven tolereren, accepteren en inspireren.

In mijn eerste post berichtte ik al over deze problematiek. Bekijk het verhaal eens vanuit zo veel mogelijk invalshoeken. Deel je kennis, je ervaringen en je mening. Verifieer. Falsifieer. Wees lief voor elkaar en voor de dieren. Dat moest me van het hart.

Oortjes in, oogkleppen op

Persoonlijk ben ik altijd onder de indruk van Anne Kuik, politica bij het CDA. Zij zet zich in tegen mensenhandel en voor gerechtigheid en fatsoen in de samenleving. Maar ook schrijft ze vaak goede, kritische stukje over bijvoorbeeld (draadloze) oortjes en de ontwrichtende werking ervan op onze samenleving. Oortjes zijn natuurlijk niets nieuws, als tiener liep ik ook met een walkman en later met een discman en MP3-speler rond. Maar wat me zo langzamerhand opvalt is dat, sinds de komst van de draadloze oortjes, mensen zich overal lijken af te sluiten van de buitenwereld. Niet alleen met hun aandacht zijn ze vaak verzonken in hun telefoon, ook hun zintuigen worden door de oortjes afgesloten van de realiteit.

Één van de meest ergerniswekkende situaties vind ik mensen met oortjes in tijdens het autorijden, vooral van die noise cancelling oortjes. Het spreekt voor zich hoe gevaarlijk dat kan zijn als die oortjes de bestuurder afsluiten van de omliggende verkeerssituatie! Natuurlijk snap ik ook dat een enkel oortje gebruikt kan worden om handsfree te bellen, dat is dan weer veiliger dan met een telefoon in de hand rijden. Maar nog irritanter, of op zijn minst bizar vind ik, u voelt het al aankomen, het dragen van oortjes in het bos.

Afbeelding 1: Wandelen doe je blijkbaar met oortjes in, zodat je naar een podcast kunt luisteren.

Vanochtend gebeurde het weer: ik maakte met mijn hond een heerlijke ochtendwandeling in het lokale bos. Nu de lente begint loop ik dan te genieten van het lied van de roodborstjes en de zanglijster, het geluid van de tjiftjaf, de roep van de bonte specht en diens gehamer tussen de boomstammen en het geluid van de wind die door de sparren ruist, de eeuwig zingende bossen. Ik moet mijn ergernis slechts even beteugelen als er weer loslopende honden voorbij schieten in een gebied waar duidelijk is aangegeven dat honden aan de lijn moeten.

Enfin, daar gebeurt het. In een oude beukenlaan komt een man het pad op gelopen die ik al een minuut lang kon horen voordat ik hem kon zien. Twee witte, draadloze oortjes prijken in zijn oren. Hij staart ergens naar een willekeurig punt in de verte en lijkt tegen de bomen te brullen: “Nee, nee, zorg maar dat ze het geregeld krijgen. Ze kunnen ook helemaal niks op die afdeling. Jezus, wat doen ze daar eigenlijk?!” Ik probeer oogcontact te maken en tik tegen de rand van mijn pet om de man te begroeten en wens hem een “goedemorgen.” Uiteraard komt de boodschap niet aan. Ik vervolg de wandeling en zie een reegeit liggen tussen de bramen. Even later komt er een hardloopster langs in felle kleurtjes. Ook weer oortjes in, al knikt ze vriendelijk in het voorbijgaan. Het duurt vervolgens niet lang voor ik twee oudere dames tegenkom, die niet met elkaar in gesprek zijn maar ook allebei als een soort zombies voorbij schuifelen, wederom met oortjes in. Ik wandel vaak en veel, maar ik draag nooit oortjes. Je gaat toch wandelen om te genieten van de wereld om je heen?

Ik vraag me dan ook af waarom die mensen specifiek in het bos gaan wandelen. Ze kunnen dat net zo goed elders doen, ze zijn toch niet met hun aandacht bij het bos. Een paar blokjes rond hun eigen huis gaat ook prima met die oortjes in. Wanneer ik in het bos loop, dan ben ik als vanzelf verbonden met de wereld om me heen. Ik hoor de vogels, de wind, de dieren en de geluiden van het platteland. Ik kijk om me heen naar de dieren, de manier waarop het licht door de boomtakken valt. Ik zoek sporen op de grond, kijk naar de wildwissels en bekijk de ontluikende planten en bloesems die de lente zo mooi maken. Bij een vennetje stop ik even om naar het waterleven te kijken. Soms let ik even bewust op mijn ademhaling, een soort loopmeditatie, om nog directer verbonden te zijn met het huidige moment. Als ik een bankje tegenkom ga ik even zitten en geniet van het bos in al haar lentepracht. En ik denk bij mezelf: Die mensen met oortjes in missen dit allemaal!

Afbeelding 2: Bosbaden of gewoon een wandeling in het bos?
(Bron: https://www.verywellmind.com/what-is-forest-bathing-5190723).

Thuis gekomen zie ik in het lokale weekblad een artikeltje over ‘bosbaden’ of shinrin-yoku, een relatief nieuwe hype en therapievorm waarbij wandelen en meditatief het bos ingaan en verbonden zijn met het bos centraal staan. Compleet met een afbeelding van twintigers en dertigers, gestoken in hippe yogapakken of wandelkleding. In Japan, waar het bosbad-principe vandaan komt, bestaat het bosbaden uiteraard al veel langer. Er bestaan zelfs bosbaden-coaches of shrinrin-yoku-natuurgidsen! Misschien heb ik mijn roeping gemist? Ik doe immers blijkbaar niets anders dan bosbaden!

Voor mij is dit ‘bosbaden’ een normale gang van zaken, elke keer als ik in het bos of in het buitengebied ben. Of ik nu wandel, bezig ben met een telling of op jacht ben, ik probeer altijd bewust te zijn van mijn plek in de natuurlijke wereld. Voor mij hoeft die ‘bosbad’-stempel daar niet opgedrukt te worden. En waar maak ik me eigenlijk druk over?! Laat die mensen-met-oortjes maar lekker hun ding doen, zo lang ze maar niet lopen te brullen in het bos. Eerlijk is eerlijk, misschien horen ze via die oortjes wel een reclame voor het bosbaden en beseffen ze zich dat er meer is dan de wereld achter het scherm en in hun eigen hoofd. Het bosbaden zou ze in ieder geval goed doen!

Overwinning voor de wolf

Only the mountain has lived long enough to listen objectively to the howl of the wolf.
– Aldo Leopold

Vandaag, op 25 september, is de wolf onder de conventie van Bern zijn status verloren van ‘streng beschermde soort’ naar ‘beschermde soort.’ FACE, de Europese federatie voor jacht en conservatie, spreekt van een drievoudige overwinning. Een overwinning voor de habitatrichtlijn en voor huidige instellingen die zich bezig houden met het wolvenbeleid, maar ook een overwinning voor de wolvenpopulatie die in tien jaar tijd met 81 procent is toegenomen in Europa dankzij een steeds beter beleid. Het klinkt paradoxaal, maar nu de wolf nog steeds beschermd is, maar niet streng beschermd, kunnen er op een duidelijker niveau afspraken worden gemaakt over werkbaar wolvenbeheer, die “de deur moeten openen” voor het werken aan co-existentie en het tegengaan van de bestaande spanningen.1 Die spanningen lopen al jarenlang hoog op waar het de ’terugkeer van de wolf’ betreft.

De wolf is van oudsher een bijzonder dier. In mythologie en volksverhalen vertegenwoordigt het dier zowel chaos en vernietiging als loyaliteit en bescherming. De wolf is vaak de antagonist en een brenger van dood en verderf. Een trickster, een verslinder, sluw en sterk. Maar de wolf is ook een trouw roedeldier, een beschermer van huis en haard. Niet gek, want de wolf is waarschijnlijk het eerste zoogdier dat gedomesticeerd is door de mens en zo van Canis lupus tot Canis familiaris transformeerde. Hij verwerd daarmee tot de trouwste metgezel van de mens.

Eind 19e eeuw werd de laatste Nederlandse wolf gedood in het Limburgse Schinveld of bij het Brabantse Helvoirt of Haaren.2 Het heeft niet lang geduurd, want de wolf is weer terug in Nederland. Het heeft lang geduurd om te bedenken of ik mijn vingers zou branden aan deze discussie, die in een ware mediastorm is verworden tot een gepolariseerd welles-nietes verhaal.

Ik zag vandaag ook dat er op de Veluwe een recordaantal wolvenwelpen is geboren en dat is als natuur- en wolvenliefhebber prachtig om te zien! Maar wie verder kijkt snapt dat het op ecologisch vlak en natuurbeheertechnisch een zorgwekkende ontwikkeling is. De discussies rond de terugkeer van de wolf doen weer veel stof opwaaien. De wolf spreekt immers tot de verbeelding en is bij uitstek een dier dat zich leent voor romantisering, zowel als vriend en als vijand. Dat brengt vaak onrealistische denkbeelden en onhaalbare ideeën met zich mee. Wolvenliefhebbers geven de Nederlandse wolven een naam en bespeuren een bepaald aaibaarheidsgehalte bij de wolf.3 Ze zien de wolf als de hersteller van balans in de natuur. Tegenstanders roepen dat de wolf hier niet thuishoort, dat alle wolven uitgezet zijn en dat de wolf pertinent afgeschoten moet worden. Allemaal meningen, echter vaak van mensen die zich niet objectief weten te verdiepen in de ecologische wetenschap of het Nederlandse natuurbeheer, maar wel een snelle mening klaar hebben om te kunnen spuien op sociale media. Termen als populatiedynamiek en de onderliggende processen zijn hen vaak vreemd.

Daarnaast is de wolf ook een mooi marketingobject dat zich leent voor wolvensafari’s en dat liefhebbers naar natuurgebieden trekt. De wolf moet dan tammer gemaakt worden zodat hij zichtbaarder wordt voor toerisme, met alle gevolgen van dien. Dat leidde onlangs tot meerdere confrontaties tussen mens en dier en de sfeer wordt steeds grimmiger. Verscheurd hobby-vee, een hond die door een wolf gegrepen is, een man die wordt aangevallen door een wolf en ook een kind dat gebeten is door een wolf. Vage berichtgeving en krachttermen schieten door de media heen en weer. Ook lees en hoor ik dat er mensen zijn die niet meer naar het buitengebied durven omdat ze bang zijn om wolven tegen te komen. Als ik dit soort dingen lees, snap ik waarom we als Nederland het EU land bij uitstek zijn dat het verst van de natuur af staat (zoals Sophie Yeo in haar boek benoemt).4

Nederland is niet, zoals zo vaak geroepen wordt, te klein voor de wolf op zichzelf. Het is echter wel te klein voor heel veel wolven en een versnipperd landschap met veel barrières voor wolven leidt onherroepelijk tot aanrijdingen en confrontaties. Voor jonge wolven die uit een roedel wegtrekken zijn er veel mogelijkheden om gemakkelijk aan voedsel te komen binnen een omheining, in plaats van in hun eentje te moeten jagen op een prooi. Wolven migreren over grote afstanden en kunnen dus ook wegtrekken uit een gebied waar er voor hen geen draagkracht is, mits ze daartoe voldoende mogelijkheden hebben.

Mijn mening is dat de wolf zeker welkom is, mits… . Het is een toppredator die opereert aan de top van de voedselketen en kan daarmee een waardevolle aanvulling zijn binnen het ecosysteem door het bejagen van grote hoefdieren en als concurrent van de vos als mesopredator. Maar dan zal de wolf net als alle andere ‘natuur’ in ons Nederlandse cultuurlandschap beheerd moeten worden en dat wordt makkelijker nu de wolf zijn streng beschermde status kwijt is.

Ecologe Evelien Jongepier van de Jagersvereniging verwoordde laatst een heldere visie op het conflictloos samenleven met de wolf en de huidige staat van instandhouding. Zij trok een parallel tussen het beheer van de bever en dat van de wolf. Ze beaamt dat het succesverhaal van beide dieren een afspiegeling is van een succesvol natuurbeschermingsbeleid. Beide dieren komen in conflict met menselijke belangen. Voor wolven worden echter geen kansrijke leefgebieden aangewezen en de staat van instandhouding voor de huidige wolvenpopulatie is niet getoetst. Jongepier roept op tot een beter beleid op basis van de Habitatrichtlijn. Haar conclusie: “Op de vraag hoe we in Nederland wolven willen beschermen lijkt niemand op dit moment een antwoord te hebben.”

Onder juist beheer valt ook het schuw houden van de wolf, het tegengaan van habituering. Dat is jammer voor fotografen en dagjesmensen die makkelijk een glimp van de wolf willen opvangen, maar beter voor de wolf zelf. Er zijn al veel mogelijkheden geopperd op het gebied van deze ‘aversieve conditionering’, zoals het beschieten van wolven met een paintballgeweer. Ook het gebruik van rubberkogels of verschrikking met vuurwerk en knalapparaten zijn bekend uit het buitenland. Het negatief conditioneren lijkt tot nu toe weinig effect te hebben, wolven zijn immers erg slim en leren snel.

Vorig jaar bezocht ik op de Hoge Veluwe de tentoonstelling die liet zien hoe veel schade de wolven die over een omheining in het park terecht waren gekomen hadden aangericht. Ze hadden de daar levende moeflons en reeën, die nu zaten opgesloten met de wolven, vrijwel gedecimeerd. Wolf werende rasters en herdershonden lijken geen oplossing te zijn, terwijl ze in Spanje en Italië wel blijken te werken.

Tentoonstelling ‘Red de moeflon’ op Nationaal Park de Hoge Veluwe. Een wolf kijkt naar de door wolven in het park gedode moeflons en reeën
(Foto door auteur).

Een land waar het wolvenmanagement effectief wordt uitgevoerd is Zweden, waar de zogenaamde ‘beschermingsjacht’ plaatsvindt, zo stelt ook Prof. Dr. Dr. h.c. Roland Norer van de rechtenfaculteit van universiteit Luzern.5 Door het selectief afschot van probleemwolven, wolven die een dreiging vormen, veel schade aanrichten onder het wild en/of agressief gedrag vertonen jegens mensen en gedomesticeerde dieren wordt de activiteit van de wolf ingeperkt. Deze aanpak door strikt selectieve bejaging lijkt op verschillende plekken, waaronder ook in Oostenrijk, effect te hebben. Waar wolven jachtdruk ondervinden (net als in Nederland bijvoorbeeld de vos) trekken ze meestal weg naar afgezonderde gebieden, verder weg van menselijke bewoning. Ze worden voorzichtiger en vermijden contact met de mens.

Nederland is natuurlijk een land met veel minder ruimte voor de wolf dan Oostenrijk of Zweden, waardoor er gekeken moet worden naar andere oplossingen. Of streng selectieve bejaging en afschot hier in Nederland de oplossing is of dat er juist een heel ander beleid moet worden gevoerd zal de toekomst uitwijzen. In ieder geval is het duidelijk dat er een eenduidig beheerplan moet komen dat stuurt op een conflictloos samenleven met de wolf, zoals dat ook bestaat voor andere wilde dieren met grote, grensoverschrijdende migratiebewegingen. Die mogelijkheid is nu weer een stap dichterbij.

Ik wil zelf overigens nooit op een wolf schieten, daar vind ik het te mooie dieren voor. Ik laat de woorden van de beroemde Amerikaanse naturalist en schrijver Aldo Leopold in ‘A sand county almanac’ voor me spreken:

We reached the old wolf in time to watch a fierce green fire dying in her eyes. I realized then, and have known ever since, that there was something new to me in those eyes – something known only to her and to the mountain. I was young then, and full of trigger-itch; I thought that because fewer wolves meant more deer, that no wolves would mean hunters’ paradise. But after seeing the green fire die, I sensed that neither the wolf nor the mountain agreed with such a view.”6

Ik ben als wolvenliefhebber en husky eigenaar misschien ook wel bevooroordeeld. Schieten op een wolf zou voelen als schieten op mijn eigen hond. Husky’s en andere honden van het oertype vertonen veel gedrag dat overeen komt met dat van wolven. Ik ben persoonlijk in ieder geval blij met de terugkeer van de wolf, maar zonder gedegen beheer is het alleen maar wachten op meer ellende voor de mens, onze gedomesticeerde dieren en het wild, maar vooral ellende voor de wolf zelf.

  1. https://www.face.eu/2024/09/a-victory-for-wolves-in-europe/ ↩︎
  2. Hierover bestaan uiteraard conflicterende historische bronnen. ↩︎
  3. Zelfs Freek Vonk riep laatst op sociale media op om te stoppen met deze vorm van antropomorfisering. ↩︎
  4. Yeo, Sophie, 2024. Nature’s Ghosts: The world we lost and how to bring it back. (Harper North). ↩︎
  5. https://www.jagdfakten.at/wolfsmanagement-bestand-der-woelfe-steuern/ ↩︎
  6. Leopold 1989. ↩︎

Troonrede

Elk jaar zit ik op Prinsjesdag ofwel voor de televisie, ofwel de radio staat aan om de troonrede live te horen. Zoals te verwachten van het huidige kabinet viel de troonrede dit jaar nogal tegen. Een groot deel van de, vooral laagopgeleide stemmers in Nederland is positief gestemd, zo meldde de NPO. Het gaat dan volgens hen vooral om de proteststemmers die hun stem vertegenwoordigd zien in het kabinet. Waar het kabinet nu al uitblinkt in wensdenken, populistische onzinpraat en onhaalbare doelstellingen verbloemde de troonrede dit tot een nogal fletse en nietszeggende lap tekst die optimisme probeert te laten klinken op punten die de kritische toehoorder echter weinig optimistisch zullen stemmen. De koning zal af en toe op zijn lip hebben moeten bijten om het verhaal op zijn minst nog geloofwaardig te laten overkomen.

De enige regel uit de hele toespraak die me wel aansprak is dat de combinatie van landbouw- en natuurlandschap Nederland “sinds jaar en dag zo mooi maakt.” Daar ben ik het dan ook roerend mee eens. De combinatie van bossen, akkers, bloemenranden, ruigtes, heggen, graften, heide en vennen maakt(e) van het Nederlands natuurhistorisch landschap een prachtige leefwereld voor allerlei insecten, weidevogels, cultuurvolgers als het ree, ganzen, vossen, dassen, hazen en alle andere wilde dieren en de jager is één van de bewuste gebruikers van dit landschap, zo getuigen bijvoorbeeld ook de prachtige werken van Rien Poortvliet. Zijn tekeningen zijn vaak een romantische ode aan de Nederlandse bossen en velden.

Jagers opereren in Nederland voornamelijk op het snijvlak tussen die bossen en velden, voeren schadebestrijding uit tussen de gewassen en zijn nauw verbonden met het platteland en de agrariërs. De jager hoort dan ook onlosmakelijk bij het Nederlandse plattelandsleven, lopend door de groenbemester of de bieten op hazenjacht, aanzittend langs een perceel mais, jagend op de duiven bij de nieuwe erwtenaanplant, wachtend op de eenden langs een afwateringsslootje of in een hutje op de kale akker wachtend op de ganzen op een kraakheldere, koude novemberochtend. Jagers zijn ogen en oren in het veld en weten dus ook wat daar speelt. En wie kritisch tussen de mooie bewoordingen in de troonrede doorkijkt, ziet de dubbelzinnigheid van de toespraak in.

Vooral de BBB lijkt zich te beroepen op de efficiëntie van het Nederlandse agrarische bedrijf en het geromantiseerde, nationalistisch getinte beeld van Nederland als boerenland en ergens natuurlijk ook terecht! Maar ze vergeten daarbij vaak te vermelden dat het merendeel van het huidige agrarisch landschap vooral een dood landschap is. Zogenaamd ’turbogras’ dat dusdanig bewerkt wordt dat het bodemleven in de diepere grondlagen uitsterft, uitgestrekte velden raaigras die een uitnodiging zijn voor gigantische aantallen ganzen die het land verslempen en begrazen, intensieve maai- en spuitwerkzaamheden die aan veel dieren het leven kosten, velden vol monoculturen die afbreuk doen aan biodiversiteit, gronduitputting, intensief grondgebruik leidend tot habitatverlies, het maaien van kruidenstroken en akkerranden, stikstofuitstoot en overbemesting. Wie met een kritisch oog kijkt, ziet dat het grootste deel van het boerenland tussen de Nederlandse industrieterreinen is verworden tot een, weliswaar groen, agrarisch industrieterrein.

Waar boeren vroeger samenwerkten met de natuur zijn ze tegenwoordig vaak  gedwongen tot het intensief benutten van elke vierkante meter van hun akker door intensieve schaalvergroting, terwijl kleine boerenbedrijven verdwijnen door regelgeving en concurrentie. De troonrede stelt: “Dit kabinet wil af van het gepolariseerde beeld dat voedselproductie en biodiversiteit in alles tegenover elkaar staan….het belang van voedselzekerheid in een onzekere wereld…” Dat Nederland vooral voedsel produceert voor wereldwijde export en niet voor eigen gebruik wordt bij deze populistische stelling gemakshalve achterwege gelaten. Ook het gegeven dat het juist de kleinschalige, natuurinclusieve landbouw en veeteelt zijn die bijdragen aan een gezond natuur- en cultuurlandschap lijkt hier te worden vermeden. Caroline van der Plas riep immers nog dat ze zou opstappen als de veestapel inkrimpt, die een duidelijk product is van de op export gerichte agro-industriële intensieve veeteelt.

Daarnaast zijn verschillende provincies bezig met de inperking van de jacht op dieren die juist schade aanrichten aan de gewassen en wordt er bij veel beheerplannen gedweild met de kraan open. Hetzelfde wensdenken dat de populisten tekent is ook zichtbaar bij de natuuractivisten die vaak op basis van aannames en idealisme gedegen natuurbeheer onderuit proberen te halen. Uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde, zowel de agrariërs als de natuuractivisten als de jagers. Terug naar kleinschalige landbouw en veeteelt voor voornamelijk lokale en binnenlandse productie en minder agrarische export, waarbij de boeren een eerlijke prijs krijgen voor een biologisch verantwoord product. De leus: “Iedereen moet weten, zonder boeren geen eten” krijgt dan pas echt betekenis.

Natuurinclusieve landbouw, een robuust agrarisch natuurlandschap, diervriendelijke kleinschalige veeteelt en samenwerking tussen agrariërs en natuurbeschermers voor een goede biodiversiteit is de enige klimaatbestendige en ecologisch verantwoorde manier voorwaarts. En de jager staat daar midden in. Ik durf zelfs te stellen dat de gemiddelde inwoner van Nederland hier weinig tegen in zal willen brengen. Het kabinet zou juist deze manier van de-intensieve landbouw mogelijk moeten maken zodat we inderdaad een landschap hebben dat zowel uit natuur als landbouwgrond bestaat en waarin er daadwerkelijk geen tegenstelling bestaat tussen biodiversiteit en voedselproductie, het zij op kleinere schaal. Misschien is het mijnerzijds wishful thinking, maar het hierboven geschetste verbindende beeld miste ik in de troonrede.

Walgelijk!

“Walgelijke moordenaars!”
“Compassieloze dierenhaters!”
“Jagers zijn hersenloze, ongeletterde bruten, laat ze elkaar maar lekker afschieten.”
“Wat maakt het uit als ze uit een gesaboteerde hoogzit vallen? Één leven voor de vele levens die ze zelf genomen hebben!”
“Weerzinwekkende, narcistische en sadistische psychopaten!”

Dit zijn niet mijn woorden, maar reacties onder Instagramposts met hashtags als #bandejacht. Op zulke social media posts reageren dan tevens weer gekrenkte jagers die ook aan het polariseren slaan en de activisten bestempelen tot werkschuwe bomenknuffelaars met geitenwollen sokken, domme sojaverslindende klimaatwappies of havermelk drinkende, Groenlinks stemmende stedelingen.

Zogenaamde jachtsaboteurs deinzen er intussen niet voor terug om een hoogzit letterlijk op losse schroeven te zetten met alle mogelijke gevolgen vandien (een hoogzit kan enkele meters hoog zijn, een val kan dus fataal zijn of zware verwondingen tot gevolg hebben). Niet voor niks controleer ik de hoogzit altijd voordat ik erin klim.

Kortom, de polarisatie is niet van de lucht.
We zien het momenteel ook terug in het politieke circus. Er wordt maar geschreeuwd over links en rechts, zonder dat mensen überhaupt lijken te weten wat deze politieke termen daadwerkelijk inhouden. De wereld lijkt steeds meer te worden ingedeeld in binaire opposities, zwart en wit, voor en tegen.

Vooral de sociale media lijken hier een prominente rol in te spelen. Ik heb mijn Facebook account jaren geleden verwijderd omdat ik het gepolariseerde digitale geschreeuw toen al zat was. “Never read the comments” is ook niet voor niks een geliefde meme geworden.

Rondom de jacht speelt het digitale conflict zich af tussen de pro’s en de anti’s, het ‘jagersgilde’ tegen de ‘anti-jachtlobby.’ Beide partijen verwijten elkaar dat ze recht willen praten wat krom is, waarbij de realiteit uit het oog wordt verloren en de emotie de overhand krijgt. Het mondt uit in dreigende taal en scheldpartijen, zonder elkaars boodschap te horen, laat staan bereid te zijn om naar elkaar te willen luisteren of begrip op te brengen. Schreeuwerige, manipulatieve, haatdragende en op vooroordelen gebaseerde boekjes als Jagerslatijn of Schotschrift tegen de jacht dragen in ieder geval niet bij aan een opbouwende dialoog. 

Bij voorbaat zijn mensen vaak niet meer bereid in gesprek te gaan. We willen elkaar slechts steeds weer overtuigen van elkaars gelijk en gaan tot in het extreme om dat te bereiken. De kortzichtige bekrompenheid, agressieve taal en de bedreigingen die hierbij de kop opsteken vind ik pas echt walgelijk en weerzinwekkend!

Ethische jagers willen, net zoals natuurbeschermers, fotografen, recreanten, ornithologen en andere gebruikers van het buitengebied bijdragen aan een gezonde leefomgeving voor alle dieren, inclusief de mens. Kunnen we daarom niet gewoon de mantra “Let’s agree to disagree” aanhouden en de middenweg zoeken? Zo houden we de mogelijkheid tot dialoog open en kunnen hoor en wederhoor plaatsvinden. Zo kunnen we samen reflecteren. Reflectie en kennis leiden immers tot inzicht en inzicht leidt hopelijk tot wijsheid.

Het bos is voor ons allemaal

Het bos is van ons allemaal. We hebben allemaal de behoefte aan recreatie, aan het vernieuwen van onze energie en het ontladen van de spanning uit het dagelijks leven. En waar kan dat beter dan in het bos? Talloze studies tonen immers aan dat slechts een afbeelding van een bos al voldoende is om ons te doen ontspannen en ook forest bathing is tegenwoordig erg populair aan het worden.

Ook ik was afgelopen week in het bos voor ontspanning. Vanaf de hoogzit bestudeerde ik door mijn verrekijker een reegeit met een reekalf, die tegen de achtergrond van oranje en gele herfstkleuren stonden te eten in het prachtige herfstlicht, terwijl ik wachtte op de wilde varkens. Ineens werd de rust verbroken door luid geroep. “Booooooris. Kom! Kom maar jongen! Boooooris!” De reeën keken het even aan, maar sloegen toen plotsklaps op de vlucht. Vanuit het niks klonk er een explosie van gejank en geblaf en een jonge ree schoot door het bos, gevolgd door Boris de hond, die de ree op de hielen zat. Er werd nog lang op hem geroepen, tot hij waarschijnlijk weer terug was bij het baasje. Hopelijk was de jonge ree zonder verwondingen ontkomen.

Ree aangevallen door loslopende hond (Foto door Ruurd-Jelle van der Leij via @boswachtertim in BN de Stem, 02-04-17).1

Een uur later zag ik ineens een blauwe flits tussen de bomen. Een ijsvogeltje wellicht? Nee hoor, een mountainbiker die een reewissel (een vast pad dat reeën gebruiken als ze zich verplaatsen) gebruikte als mountainbikeroute en nu doodleuk door mijn schootsveld fietste, en dat op privéterrein nota bene! Toen ik op hem riep om van zijn overtreding op de hoogte te stellen, deed hij net of hij me niet hoorde, maar trapte toch net even iets sneller door.

Tijdens de Covid-19 pandemie veranderden de bossen spontaan in een soort openluchtpretparken. Mensen trokken massaal de bossen in, vaak met loslopende honden. Meermaals zag ik coronapuppy’s en andere honden de reeën en hazen opjagen door het struikgewas. Als ik dan goedbedoeld mensen vroeg of ze hun hond wilden vasthouden omdat er jonge reeën in de bramen lagen, dan kreeg ik meestal een lompe of ronduit vijandige reactie. “Waar bemoei jij je mee?!”, of “Dat is toch fijn voor de hond, lekker achter de hertjes aan!” Mijn verhaal over de reeën die extreem gestrest raken en geen tijd hebben om rustig te kunnen herkauwen was vaak, maar gelukkig niet altijd, aan dovemansoren gericht. Om nog maar te zwijgen over de toename van zwerfafval in het bos tijden deze vreemde tijden.

Prachtig, maar weerloos!
Bekend waarschuwingsbordje van vereniging Het Ree.2

Zo kan ik nog even doorgaan over geocachers die tijdens een drijfjacht door de drift lopen of mensen die complete kastanjebomen leegplunderen midden in het bos, maar mijn punt lijkt me duidelijk. Natuurbeleving is belangrijk en iedereen mag natuurlijk gebruik maken van het bos, maar er zijn ook regels en die zijn er niet voor niks. Ook wij jagers dienen ons aan een veelvoud aan geschreven en ongeschreven regels te houden in het bos. We zetten ons samen met boswachters, jachtopzichters en natuurbeheerders in voor deugdelijk natuurbeheer en voorlichting en onderlinge dialoog met recreanten spelen daarbij een belangrijke rol. Blijft op de paden en mountainbikeroutes, hou de hond aan de lijn en geniet vooral van de rust. Misschien kunt u dan ook nog wat dieren spotten!

Het bos is niet van ons allemaal, maar het is er voor ons allemaal, zolang we ons maar bewust aanpassen aan de wilde dieren die er wonen. Ook zij hebben behoefte aan hun rust en het opladen van hun batterij. Laten we elkaar daar dan ook op kunnen aanspreken zonder dat we onze opgebouwde spanning op elkaar moeten ontladen in onnodige scheldpartijen en boze gesprekken.

  1. https://www.bndestem.nl/brabant/boswachters-worden-horendol-van-loslopende-honden~aeaa72c7/ ↩︎
  2. https://hetree.nl/ ↩︎

© 2025 Bewust Jager

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑