Elk jaar zit ik op Prinsjesdag ofwel voor de televisie, ofwel de radio staat aan om de troonrede live te horen. Zoals te verwachten van het huidige kabinet viel de troonrede dit jaar nogal tegen. Een groot deel van de, vooral laagopgeleide stemmers in Nederland is positief gestemd, zo meldde de NPO. Het gaat dan volgens hen vooral om de proteststemmers die hun stem vertegenwoordigd zien in het kabinet. Waar het kabinet nu al uitblinkt in wensdenken, populistische onzinpraat en onhaalbare doelstellingen verbloemde de troonrede dit tot een nogal fletse en nietszeggende lap tekst die optimisme probeert te laten klinken op punten die de kritische toehoorder echter weinig optimistisch zullen stemmen. De koning zal af en toe op zijn lip hebben moeten bijten om het verhaal op zijn minst nog geloofwaardig te laten overkomen.

De enige regel uit de hele toespraak die me wel aansprak is dat de combinatie van landbouw- en natuurlandschap Nederland “sinds jaar en dag zo mooi maakt.” Daar ben ik het dan ook roerend mee eens. De combinatie van bossen, akkers, bloemenranden, ruigtes, heggen, graften, heide en vennen maakt(e) van het Nederlands natuurhistorisch landschap een prachtige leefwereld voor allerlei insecten, weidevogels, cultuurvolgers als het ree, ganzen, vossen, dassen, hazen en alle andere wilde dieren en de jager is één van de bewuste gebruikers van dit landschap, zo getuigen bijvoorbeeld ook de prachtige werken van Rien Poortvliet. Zijn tekeningen zijn vaak een romantische ode aan de Nederlandse bossen en velden.

Jagers opereren in Nederland voornamelijk op het snijvlak tussen die bossen en velden, voeren schadebestrijding uit tussen de gewassen en zijn nauw verbonden met het platteland en de agrariërs. De jager hoort dan ook onlosmakelijk bij het Nederlandse plattelandsleven, lopend door de groenbemester of de bieten op hazenjacht, aanzittend langs een perceel mais, jagend op de duiven bij de nieuwe erwtenaanplant, wachtend op de eenden langs een afwateringsslootje of in een hutje op de kale akker wachtend op de ganzen op een kraakheldere, koude novemberochtend. Jagers zijn ogen en oren in het veld en weten dus ook wat daar speelt. En wie kritisch tussen de mooie bewoordingen in de troonrede doorkijkt, ziet de dubbelzinnigheid van de toespraak in.

Vooral de BBB lijkt zich te beroepen op de efficiëntie van het Nederlandse agrarische bedrijf en het geromantiseerde, nationalistisch getinte beeld van Nederland als boerenland en ergens natuurlijk ook terecht! Maar ze vergeten daarbij vaak te vermelden dat het merendeel van het huidige agrarisch landschap vooral een dood landschap is. Zogenaamd ’turbogras’ dat dusdanig bewerkt wordt dat het bodemleven in de diepere grondlagen uitsterft, uitgestrekte velden raaigras die een uitnodiging zijn voor gigantische aantallen ganzen die het land verslempen en begrazen, intensieve maai- en spuitwerkzaamheden die aan veel dieren het leven kosten, velden vol monoculturen die afbreuk doen aan biodiversiteit, gronduitputting, intensief grondgebruik leidend tot habitatverlies, het maaien van kruidenstroken en akkerranden, stikstofuitstoot en overbemesting. Wie met een kritisch oog kijkt, ziet dat het grootste deel van het boerenland tussen de Nederlandse industrieterreinen is verworden tot een, weliswaar groen, agrarisch industrieterrein.

Waar boeren vroeger samenwerkten met de natuur zijn ze tegenwoordig vaak  gedwongen tot het intensief benutten van elke vierkante meter van hun akker door intensieve schaalvergroting, terwijl kleine boerenbedrijven verdwijnen door regelgeving en concurrentie. De troonrede stelt: “Dit kabinet wil af van het gepolariseerde beeld dat voedselproductie en biodiversiteit in alles tegenover elkaar staan….het belang van voedselzekerheid in een onzekere wereld…” Dat Nederland vooral voedsel produceert voor wereldwijde export en niet voor eigen gebruik wordt bij deze populistische stelling gemakshalve achterwege gelaten. Ook het gegeven dat het juist de kleinschalige, natuurinclusieve landbouw en veeteelt zijn die bijdragen aan een gezond natuur- en cultuurlandschap lijkt hier te worden vermeden. Caroline van der Plas riep immers nog dat ze zou opstappen als de veestapel inkrimpt, die een duidelijk product is van de op export gerichte agro-industriële intensieve veeteelt.

Daarnaast zijn verschillende provincies bezig met de inperking van de jacht op dieren die juist schade aanrichten aan de gewassen en wordt er bij veel beheerplannen gedweild met de kraan open. Hetzelfde wensdenken dat de populisten tekent is ook zichtbaar bij de natuuractivisten die vaak op basis van aannames en idealisme gedegen natuurbeheer onderuit proberen te halen. Uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde, zowel de agrariërs als de natuuractivisten als de jagers. Terug naar kleinschalige landbouw en veeteelt voor voornamelijk lokale en binnenlandse productie en minder agrarische export, waarbij de boeren een eerlijke prijs krijgen voor een biologisch verantwoord product. De leus: “Iedereen moet weten, zonder boeren geen eten” krijgt dan pas echt betekenis.

Natuurinclusieve landbouw, een robuust agrarisch natuurlandschap, diervriendelijke kleinschalige veeteelt en samenwerking tussen agrariërs en natuurbeschermers voor een goede biodiversiteit is de enige klimaatbestendige en ecologisch verantwoorde manier voorwaarts. En de jager staat daar midden in. Ik durf zelfs te stellen dat de gemiddelde inwoner van Nederland hier weinig tegen in zal willen brengen. Het kabinet zou juist deze manier van de-intensieve landbouw mogelijk moeten maken zodat we inderdaad een landschap hebben dat zowel uit natuur als landbouwgrond bestaat en waarin er daadwerkelijk geen tegenstelling bestaat tussen biodiversiteit en voedselproductie, het zij op kleinere schaal. Misschien is het mijnerzijds wishful thinking, maar het hierboven geschetste verbindende beeld miste ik in de troonrede.