Een Weidelijk Ethos

Categorie: Thema

Midden in de winternacht

Vrede was er overal, wilde dieren kwamen.
Bij de schapen in de stal, en zij speelden samen.

Harry Prenen, Midden in de Winternacht, 1943

Bovenstaande passage uit één van mijn favoriete kerstgezangen heeft een mooie boodschap. Een boodschap van compassie en mededogen. Rond kerstmis hopen we op een wereld van vrede en saamhorigheid, waarin alle levende wezens elkaar tolereren en in vrede leven en waarin er geen dood en lijden meer is. Dat blijft natuurlijk utopisch, dood en geboorte en eten en gegeten worden maken wezenlijk deel uit van onze ecologische werkelijkheid. Maar toch blijft het een nobel streven. Ook als jager wil je je inzetten voor een gezonde leefwereld voor de mens en alle niet-menselijke dieren.

Het is inmiddels december en het jachtseizoen loopt langzaam ten einde. Ik hang mijn geweer even aan de wilgen, of in de kluis zo u wilt, want het is advent. Kerstmis is voor mij de belangrijkste tijd van het jaar. Als katholiek ben ik veel in de kerk om me voor te bereiden op het kerstfeest. Daarnaast heb ik het druk met kerstmarkten bezoeken, bij vrienden en familie zijn en kaartjes schrijven aan dierbaren. Op die kaartjes staan vrijwel elk jaar wilde dieren in de sneeuw afgebeeld. Veel mensen versieren ook het huis met afbeeldingen van wilde dieren. Herten, eekhoorns, konijnen, hazen, roodborstjes en uiteraard rendieren behoren tot geliefde kersticonografie.

Kerstmis, wilde dieren en de jacht lijken sterk met elkaar verbonden te zijn. Niet in de eerste plaats vanwege het wild dat bij veel Nederlanders op tafel staat met de kerstdagen. Op christelijke feestdagen is het overigens bij wet verboden om te jagen in Nederland.1 In Groot-Brittannië echter wordt Boxing Day, bij ons tweede kerstdag of de feestdag van St. Stefanus, gezien als de dag bij uitstek om te jagen. Veel jachtgroepen en slipjachtorganisaties komen dan ook op de Britse eilanden samen voor de zogenaamde Boxing Day hunts. Wild bij het diner wordt van oudsher geassocieerd met de adel, die het jachtrecht bezat. Het eten van wild was dan ook niet zomaar aan de normale mens besteed en wild wordt nog vaak onbewust gezien als een bijzondere of luxe vorm van eten.

Boxing Day Hunt in Keswick (Foto door Gareth Cavanagh)

Ons kerstfeest gaat, zoals velen wellicht bekend is, terug op oeroude gebruiken die overal ter wereld verschillen. Het Joelfeest en de pre-christelijke feesten waren gekoppeld aan de winterzonnewende, de terugkeer van het licht in de wereld. Een tijd van verandering en overgang, een traditie die we ook zien in de komst van het Christuskind. Men geloofde dat in dat soort liminele dagen de grens tussen onze wereld en de geestenwereld vervaagde en via offers, vaak dieren en zelfs mensoffers, probeerde men een gunstige terugkeer van de zon af te smeken en met vuur, wintergroen en luid kabaal werden kwade geesten afgeweerd.

Een andere Britste kersttraditie is de Wren hunt op St. Stephen’s day. De zogenaamde wrenboys joegen hierbij vroeger op Winterkoninkjes en bonden de dode vogeltjes uiteindelijk aan een staf, samen met een takje hulst, linten en gekleurd papier, de zogenaamde wren pole. Het roodborstje viel vaak ten slachtoffer aan dezelfde traditie. De vogeltjes zijn dus niet alleen geliefde onderwerpen op kerstballen en kerstkaarten vanwege hun voorkomen in de winter. Vanaf de vroege twintigste eeuw wordt er overigens niet meer op de vogeltjes gejaagd, maar wel nog gedanst rondom de wrenpole, die vaak versierd is met mooie kunstvogeltjes en veel kerstgroen.

Hunting the Wren on St. Stephen’s Day,
Walter Crane.

In de pre-christelijke tradities werd er in Europa ook vaak gejaagd op wilde zwijnen op de dag voorafgaand aan de zonnewende en later werd deze traditie doorgezet op de dag van kerstavond. Ook deze zwijnen werden oorspronkelijk als offerdier behandeld. Het zwijn werd gezien als een heerser van het woud en stond symbool voor grote en belangrijke feesten. Asterix en Obelix eten in de stripboeken dus ook niet voor niets graag everzwijn! In de Middeleeuwen werd het zwijn vaak gezien als een symbool van geweld en van zonden. Het doden van een zwijn werd gezien als een offer aan het Christuskind, een symbool voor de overwinning op de zonde. Daarom diende men in middeleeuws Engeland vaak een zwijnenkop op bij het diner op Eerste Kerstdag. Dat zien we terug in de Boar’s Head Carol, een 15e eeuws kerstlied. Op Queen’s College, een afdeling van de universiteit van Oxford, vindt met kerstmis een Boar’s Head Dinner plaats waarbij het lied een rol speelt.

The Boar’s Head Carol

Een dier dat prominent aanwezig is in de kersticonografie is natuurlijk het rendier. Ook het rendier is een offerdier in de pre-christelijke traditie, vooral in Scandinavië. De Sámi, traditionele rendierhoeders, leven nog steeds van de jacht en van hun rendieren. Rendieren staan in hun cultuur voor wijsheid, doorzettingsvermogen en overlevingskracht. In de Noordse culturen komen ook verschillende midwinterfiguren voor die vergezeld worden door, of rijden op een rendier. Via de Vikingen en via latere middeleeuwse handel werden rendieren en rendiergeweien breder geïntroduceerd in West-Europa. Clement C. Moore publiceerde in 1824 het gedicht ‘T was the Night before Christmas‘, waarin de slee van de kerstman voor het eerst getrokken wordt door een groep rendieren.

In de kerstwinkels en tuincentra kom je echter meer afbeeldingen van herten tegen dan van rendieren. Ze lijken lukraak door elkaar gebruikt te worden, wat doet vermoeden dat de meeste mensen niet lijken te weten hoe rendieren eruit zien. Rendieren hebben een robuuste bouw met een brede, stompe snuit en een echte wintervacht, vaak in grijstinten. Ze leven met name in grote kuddes en voeden zich vooral met korstmossen. Ook zijn zowel mannelijke en vrouwelijke rendieren geweidragers.

Het (edel)hert heeft een ander soort gewei, leeft in kleiner groepsverband en heeft een heel andere bouw, vacht en kleur dan het rendier. Ook damherten en reeën zijn hertachtigen, maar verschillen weer sterk van edelherten en rendieren. Het edelhert speelt wel een rol in de kersticonografie. Herten staan voor de dorst, de zoektocht naar God.2 Ook wordt het hert vaak gezien als goddelijke boodschapper, als levensgids en als een symbool van puurheid, zuiverheid, betrouwbaarheid en verhevenheid.3 Eigenschappen die ook weer aan Christus kunnen worden verbonden. Herten worden in de christelijke traditie vaak als tien-ender afgebeeld, met een gewei met tien uiteinden die weer symbool staan voor de tien geboden.

Een Sámi vrouw met een rendier (Shutterstock).

Een laatste wild dier dat we in en rond de kerststal terugzien is de duif. In de christelijke traditie natuurlijk het symbool bij uitstek voor de Heilige Geest, die met God de Vader en Jezus de heilige drie-eenheid vormt. Ook is de duif een symbool van vrede, liefde en vertrouwen. In het kerstlied ‘The Friendly Beasts‘, leeft de duif in de nok van de kerststal en koert hij het kerstkind in slaap. Een andere traditionele functie van de duif is, u kunt het wel raden, de rol van offerdier bij uitstek. De duif is ook de meest voorkomende vogel in de bijbel.

Veel wilde dieren die tegenwoordig met de kersttraditie verbonden zijn en die vaak symbool staan voor christelijke waarden komen dus vaak voort uit veel oudere tradities en vaak uit een offerscontext. Het offeren is echter ook weer een sterk symbool voor de geboorte van Christus als mens, die zichzelf uiteindelijk opoffert aan het kruis ter vergeving van de zonden.

Kerstmis blijft een prachtig feest vol traditie, gezelligheid en warmte. Vrede op aarde, verbondenheid en saamhorigheid lijken in onze tijd vaak ver te zoeken, maar gelukkig brengt kerstmis veel mensen toch weer dichter bij elkaar.
Als er dit jaar wild op tafel staat tijdens de kerstdagen kunt u wellicht nadenken dat u niet alleen voedsel, maar ook een stukje symboliek opdient.
Via deze weg wil ik u als lezer in ieder geval zalige en vredige kerstdagen wensen en een voorspoedig en gezond komend jaar. En ik wil u graag danken voor het lezen van mijn schrijfsels!

Geboorte bij nacht,
Geertgen tot Sint Jans (1490),
National Gallery, London.
  1. Met uitzondering van bejaging van vrijgestelde diersoorten in het kader van schadebestrijding. ↩︎
  2. Zie bijvoorbeeld psalm 42:
    ’t Hijgend hert, der jacht ontkomen,
    Schreeuwt niet sterker naar ’t genot
    Van de frisse waterstromen,
    Dan mijn ziel verlangt naar God.
    ↩︎
  3. Zie ook de Hubertuslegende. ( ↩︎

In nomine sancti Huberti

Het is weer november. De bossen tooien zich in hun mooiste kleuren en de jagers trekken de wouden in. Rond 3 november zijn er weer overal in de katholieke sfeer Hubertusvieringen. Drie november, de naamdag van de heilige Hubertus van Luik, zou mijns inziens in de agenda van iedere jager moeten staan. Hij is immers ‘onze’ patroonheilige. Als katholiek en als jager heb ik Hubertus hoog in het vaandel staan en ik verzamel ook Hubertus-gerelateerde voorwerpen. Maar wat maakt deze Hubertus nu zo belangrijk voor de jager?

Sint Hubertus staat, zoals de meeste heiligen, bekend om zijn legende. Die verhaalt over de Merovingische edelman Huibrecht die na de dood van zijn vrouw Floribanne zijn heil zoekt in reclusie in de donkere wouden van de Ardennen, waar hij leeft van de jacht. Geslagen door het leven trekt hij ook op Goede vrijdag (andere bronnen noemen eerste kerstdag), de sterfdag van Christus, het woud in om te jagen. Hij komt een groot hert tegen en wanneer hij op het punt staat het dier te doden, verschijnt er een lichtend kruis tussen de geweistangen van het hert. Hij hoort een stem die hem gebied af te zien van het wereldlijke jagersleven en zich aan te sluiten bij Lambertus van Maastricht om een vroom leven te gaan leiden. Vanaf nu eert hij de schepper door het geschapene te eren.

Wilhelm Carl Räuber, Visioen van de heilige Hubertus (1892), schilderij in mijn werkkamer.

De legende van het hert beheerst de iconografie rond de heilige, al is deze legende al eerder bekend bij de heilige Eustachius, een Romeinse krijgsheer die rond het jaar 118 de marteldood zou zijn gestorven en die zich had bekeerd tot het christendom nadat hij het hert met het lichtend kruis in het gewei tegenkwam. Vermoedelijk gaat deze legende nog verder terug, naar één van de voorchristelijke jachtgoden. Pas later, vermoedelijk in de late middeleeuwen, wordt de legende van het hert onherroepelijk met Hubertus verbonden. Legende of niet, Hubertus van Luik heeft echt bestaan. Er zijn verschillende hagiografieën (heiligenlevens) over hem geschreven, waarin hij vooral optreed als discipel van Lambertus en later als diens opvolger en bisschop van Luik.1 Hij wordt vooral gekenmerkt door zijn gave tot het genezen van hondsdolheid door het gebruik van de zogenaamde ‘Hubertussleutel’, waarmee beetwonden worden dichtgeschroeid, alsook door het eten van gezegend Hubertusbrood. Hubert Hendriks heeft overigens een mooi modern heiligenleven over Hubertus samengesteld in zijn boek ‘Hubertus, zijn leven ten tijde van de Merovingen‘, een aanrader voor de geïnteresseerde lezer.2

De historische figuur Hubertus werd geboren in het jaar 655 in Toulouse als zoon van de hertog van Aquitanië en groeide op en diende aan het hof van Parijs en Metz en hij werd een vertrouweling van Pepijn van Herstal. Hij trouwde met Floribanne, een dochter van Dagobert van Leuven en kreeg met haar een zoon, Floribert(us). Na haar dood ging Hubertus in de leer bij Lambertus van Maastricht. De broer van Hubertus, Odo, heerste in zijn plaats over Aquitanië. Hubertus bezocht paus Sergius I in Rome en volgde bij terugkomst in Maastricht Lambertus op, die in zijn afwezigheid was vermoord. Hubertus verplaatste de bisschopszetel uiteindelijk naar Luik en stierf op 30 mei 727 op vermoedelijk 72-jarige leeftijd in Fura, vermoedelijk een leengoed of landgoed in de huidige Voerstreek.

Hij werd in 744 heilig verklaard en op 30 september (toevallig mijn verjaardag) 825 werden zijn stoffelijke overblijfselen overgebracht naar het dorpje Andage in de Ardennen, tegenwoordig Saint Hubert. Wie daar rond 3 november naartoe gaat kan getuige zijn van een grootse Hubertusviering waarin een koor van de Trompes de Chasse, de Franse jachthoorns, de jagers toezingt vanaf de trappen van de basiliek waarin het graf van Hubertus ligt.3 Uiteraard heb ik de pelgrimage naar Saint Hubert zelf al eens gemaakt om te bidden bij het graf van Sint Hubertus. Het praalgraf dat in de basiliek staat is leeg, het gebeente van de heilige is verdwenen tijdens de Franse Revolutie en is niet meer teruggevonden. Toch blijven het graf en de basiliek een mooi bedevaartsoord jagers.

Graf van de heilige Hubertus in de basiliek van Saint Hubert (2018).

In menig jagershuis is wel een verwijzing naar Hubertus terug te vinden. Ik heb bijvoorbeeld een kopie van het schilderij ‘Visioen van de heilige Hubertus’ van Wilhelm Carl Räuber in mijn werkkamer hangen en ik draag op jacht altijd een Hubertusmedaillon ter bescherming. Die bescherming roepen we ook over ons af bij het eten van het gezegende Hubertusbrood, dat op Hubertusvieringen voor mens en dier wordt uitgedeeld. Op veel van die vieringen worden ook honden, roofvogels en andere jachtdieren gezegend en in het verleden werden op sommige Hubertusvieringen ook de geweren gezegend, wat tegenwoordig begrijpelijkerwijs niet meer zo snel gebeurt. Dieren worden speciaal vereerd tijdens de Hubertusviering als onderdelen van de goddelijke schepping waar wij als mens zorg voor horen te dragen. Daar ligt de ware betekenis van de Hubertuslegende dan ook.

In de legende vertelt de stem van God Hubertus te stoppen met jagen. Het lijkt daarmee nogal vreemd dat juist deze heilige de schutspatroon van de jagers is. Maar juist de roep tot inkeer is hier zo belangrijk. Zoals Hubertus tot inkeer komt vanuit het wereldlijke leven, zo dient de jager tot inkeer te komen en zich bewust te worden van de manier waarop hij of zij leeft en jaagt. Zoals Hubertus compassie voelt voor het hert, zo voelt de jager compassie voor de dieren. Zoals Hubertus zich dienstbaar opstelt naar de mens, zo stelt de jager zich dienstbaar op naar medemens, dier en omgeving. En zoals Hubertus de boodschap van het christendom verspreid, zo verspreiden de jagers de weidelijke boodschap van het bewuste jagerswerk. Rond 1695 werd de ridderorde van Sint Hubertus, nu de Internationale orde van Sint Hubertus opgericht met als credo: “Deum Diligite animalia diligentes“, ofwel “Eer de schepper door zijn schepselen te eren.”4 Dit credo vat de boodschap van de heilige Hubertus vattend samen.

Beeld van de heilige Hubertus in de St. Hubertuskapel te Born.

De wouden worden steeds warmer, het wild schaarser, de recreatiedruk groter. Het fysieke en sociale klimaat veranderen snel. Mensen komen steeds makkelijker met elkaar in conflict, maar ook met hun leefwereld en de planten en dieren die erin leven. Dat maakt de boodschap van Hubertus erg actueel en des te belangrijker. Hubertus is daarmee een moderne heilige, die ons maant om zorgvuldig met onze aarde en het leven erop om te springen, vooral in deze tijden van overbevolking en de milieu- en klimaatcrises in een steeds meer verbitterde samenleving. Hij kan daarmee wellicht zelfs worden gezien als een soort ‘klimaatheilige’ bij uitstek. “Leef bewust, wees tolerant en draag actief zorg voor de levende wereld”, lijkt Hubertus ons ook tijdens de huidige Hubertusvieringen weer toe te roepen. Laat ons als jagers dan ook zorg dragen voor het mysterie achter alle levende dingen. Ik wens u, mocht u een Hubertusviering gaan bezoeken, van harte een sfeervolle en betekenisvolle viering toe. Ook wanneer u geen jager bent, de boodschap is immers gericht aan ieder die hem hoort.

Noten:

  1. Zie ook: https://orthodoxeinformatiebron.wordpress.com/2016/07/07/de-heilige-hubertus/ ↩︎
  2. Hendriks, H.C.W., 2012. Hubertus, zijn leven ten tijde van de Merovingen. Nijmegen (Stichting Vlegel). ↩︎
  3. Zie voor een mooie beschrijving van de basiliek: https://www.ellenevabrouwers.com/2017/12/09/jacht-op-hubertus-geopend ↩︎
  4. Zie voor meer informatie: http://www.hubertusorde.be/ ↩︎

© 2024 Bewust Jager

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑