Een Weidelijk Ethos

Maand: december 2023

Midden in de winternacht

Vrede was er overal, wilde dieren kwamen.
Bij de schapen in de stal, en zij speelden samen.

Harry Prenen, Midden in de Winternacht, 1943

Bovenstaande passage uit één van mijn favoriete kerstgezangen heeft een mooie boodschap. Een boodschap van compassie en mededogen. Rond kerstmis hopen we op een wereld van vrede en saamhorigheid, waarin alle levende wezens elkaar tolereren en in vrede leven en waarin er geen dood en lijden meer is. Dat blijft natuurlijk utopisch, dood en geboorte en eten en gegeten worden maken wezenlijk deel uit van onze ecologische werkelijkheid. Maar toch blijft het een nobel streven. Ook als jager wil je je inzetten voor een gezonde leefwereld voor de mens en alle niet-menselijke dieren.

Het is inmiddels december en het jachtseizoen loopt langzaam ten einde. Ik hang mijn geweer even aan de wilgen, of in de kluis zo u wilt, want het is advent. Kerstmis is voor mij de belangrijkste tijd van het jaar. Als katholiek ben ik veel in de kerk om me voor te bereiden op het kerstfeest. Daarnaast heb ik het druk met kerstmarkten bezoeken, bij vrienden en familie zijn en kaartjes schrijven aan dierbaren. Op die kaartjes staan vrijwel elk jaar wilde dieren in de sneeuw afgebeeld. Veel mensen versieren ook het huis met afbeeldingen van wilde dieren. Herten, eekhoorns, konijnen, hazen, roodborstjes en uiteraard rendieren behoren tot geliefde kersticonografie.

Kerstmis, wilde dieren en de jacht lijken sterk met elkaar verbonden te zijn. Niet in de eerste plaats vanwege het wild dat bij veel Nederlanders op tafel staat met de kerstdagen. Op christelijke feestdagen is het overigens bij wet verboden om te jagen in Nederland.1 In Groot-Brittannië echter wordt Boxing Day, bij ons tweede kerstdag of de feestdag van St. Stefanus, gezien als de dag bij uitstek om te jagen. Veel jachtgroepen en slipjachtorganisaties komen dan ook op de Britse eilanden samen voor de zogenaamde Boxing Day hunts. Wild bij het diner wordt van oudsher geassocieerd met de adel, die het jachtrecht bezat. Het eten van wild was dan ook niet zomaar aan de normale mens besteed en wild wordt nog vaak onbewust gezien als een bijzondere of luxe vorm van eten.

Boxing Day Hunt in Keswick (Foto door Gareth Cavanagh)

Ons kerstfeest gaat, zoals velen wellicht bekend is, terug op oeroude gebruiken die overal ter wereld verschillen. Het Joelfeest en de pre-christelijke feesten waren gekoppeld aan de winterzonnewende, de terugkeer van het licht in de wereld. Een tijd van verandering en overgang, een traditie die we ook zien in de komst van het Christuskind. Men geloofde dat in dat soort liminele dagen de grens tussen onze wereld en de geestenwereld vervaagde en via offers, vaak dieren en zelfs mensoffers, probeerde men een gunstige terugkeer van de zon af te smeken en met vuur, wintergroen en luid kabaal werden kwade geesten afgeweerd.

Een andere Britste kersttraditie is de Wren hunt op St. Stephen’s day. De zogenaamde wrenboys joegen hierbij vroeger op Winterkoninkjes en bonden de dode vogeltjes uiteindelijk aan een staf, samen met een takje hulst, linten en gekleurd papier, de zogenaamde wren pole. Het roodborstje viel vaak ten slachtoffer aan dezelfde traditie. De vogeltjes zijn dus niet alleen geliefde onderwerpen op kerstballen en kerstkaarten vanwege hun voorkomen in de winter. Vanaf de vroege twintigste eeuw wordt er overigens niet meer op de vogeltjes gejaagd, maar wel nog gedanst rondom de wrenpole, die vaak versierd is met mooie kunstvogeltjes en veel kerstgroen.

Hunting the Wren on St. Stephen’s Day,
Walter Crane.

In de pre-christelijke tradities werd er in Europa ook vaak gejaagd op wilde zwijnen op de dag voorafgaand aan de zonnewende en later werd deze traditie doorgezet op de dag van kerstavond. Ook deze zwijnen werden oorspronkelijk als offerdier behandeld. Het zwijn werd gezien als een heerser van het woud en stond symbool voor grote en belangrijke feesten. Asterix en Obelix eten in de stripboeken dus ook niet voor niets graag everzwijn! In de Middeleeuwen werd het zwijn vaak gezien als een symbool van geweld en van zonden. Het doden van een zwijn werd gezien als een offer aan het Christuskind, een symbool voor de overwinning op de zonde. Daarom diende men in middeleeuws Engeland vaak een zwijnenkop op bij het diner op Eerste Kerstdag. Dat zien we terug in de Boar’s Head Carol, een 15e eeuws kerstlied. Op Queen’s College, een afdeling van de universiteit van Oxford, vindt met kerstmis een Boar’s Head Dinner plaats waarbij het lied een rol speelt.

The Boar’s Head Carol

Een dier dat prominent aanwezig is in de kersticonografie is natuurlijk het rendier. Ook het rendier is een offerdier in de pre-christelijke traditie, vooral in Scandinavië. De Sámi, traditionele rendierhoeders, leven nog steeds van de jacht en van hun rendieren. Rendieren staan in hun cultuur voor wijsheid, doorzettingsvermogen en overlevingskracht. In de Noordse culturen komen ook verschillende midwinterfiguren voor die vergezeld worden door, of rijden op een rendier. Via de Vikingen en via latere middeleeuwse handel werden rendieren en rendiergeweien breder geïntroduceerd in West-Europa. Clement C. Moore publiceerde in 1824 het gedicht ‘T was the Night before Christmas‘, waarin de slee van de kerstman voor het eerst getrokken wordt door een groep rendieren.

In de kerstwinkels en tuincentra kom je echter meer afbeeldingen van herten tegen dan van rendieren. Ze lijken lukraak door elkaar gebruikt te worden, wat doet vermoeden dat de meeste mensen niet lijken te weten hoe rendieren eruit zien. Rendieren hebben een robuuste bouw met een brede, stompe snuit en een echte wintervacht, vaak in grijstinten. Ze leven met name in grote kuddes en voeden zich vooral met korstmossen. Ook zijn zowel mannelijke en vrouwelijke rendieren geweidragers.

Het (edel)hert heeft een ander soort gewei, leeft in kleiner groepsverband en heeft een heel andere bouw, vacht en kleur dan het rendier. Ook damherten en reeën zijn hertachtigen, maar verschillen weer sterk van edelherten en rendieren. Het edelhert speelt wel een rol in de kersticonografie. Herten staan voor de dorst, de zoektocht naar God.2 Ook wordt het hert vaak gezien als goddelijke boodschapper, als levensgids en als een symbool van puurheid, zuiverheid, betrouwbaarheid en verhevenheid.3 Eigenschappen die ook weer aan Christus kunnen worden verbonden. Herten worden in de christelijke traditie vaak als tien-ender afgebeeld, met een gewei met tien uiteinden die weer symbool staan voor de tien geboden.

Een Sámi vrouw met een rendier (Shutterstock).

Een laatste wild dier dat we in en rond de kerststal terugzien is de duif. In de christelijke traditie natuurlijk het symbool bij uitstek voor de Heilige Geest, die met God de Vader en Jezus de heilige drie-eenheid vormt. Ook is de duif een symbool van vrede, liefde en vertrouwen. In het kerstlied ‘The Friendly Beasts‘, leeft de duif in de nok van de kerststal en koert hij het kerstkind in slaap. Een andere traditionele functie van de duif is, u kunt het wel raden, de rol van offerdier bij uitstek. De duif is ook de meest voorkomende vogel in de bijbel.

Veel wilde dieren die tegenwoordig met de kersttraditie verbonden zijn en die vaak symbool staan voor christelijke waarden komen dus vaak voort uit veel oudere tradities en vaak uit een offerscontext. Het offeren is echter ook weer een sterk symbool voor de geboorte van Christus als mens, die zichzelf uiteindelijk opoffert aan het kruis ter vergeving van de zonden.

Kerstmis blijft een prachtig feest vol traditie, gezelligheid en warmte. Vrede op aarde, verbondenheid en saamhorigheid lijken in onze tijd vaak ver te zoeken, maar gelukkig brengt kerstmis veel mensen toch weer dichter bij elkaar.
Als er dit jaar wild op tafel staat tijdens de kerstdagen kunt u wellicht nadenken dat u niet alleen voedsel, maar ook een stukje symboliek opdient.
Via deze weg wil ik u als lezer in ieder geval zalige en vredige kerstdagen wensen en een voorspoedig en gezond komend jaar. En ik wil u graag danken voor het lezen van mijn schrijfsels!

Geboorte bij nacht,
Geertgen tot Sint Jans (1490),
National Gallery, London.
  1. Met uitzondering van bejaging van vrijgestelde diersoorten in het kader van schadebestrijding. ↩︎
  2. Zie bijvoorbeeld psalm 42:
    ’t Hijgend hert, der jacht ontkomen,
    Schreeuwt niet sterker naar ’t genot
    Van de frisse waterstromen,
    Dan mijn ziel verlangt naar God.
    ↩︎
  3. Zie ook de Hubertuslegende. ( ↩︎

Walgelijk!

“Walgelijke moordenaars!”
“Compassieloze dierenhaters!”
“Jagers zijn hersenloze, ongeletterde bruten, laat ze elkaar maar lekker afschieten.”
“Wat maakt het uit als ze uit een gesaboteerde hoogzit vallen? Één leven voor de vele levens die ze zelf genomen hebben!”
“Weerzinwekkende, narcistische en sadistische psychopaten!”

Dit zijn niet mijn woorden, maar reacties onder Instagramposts met hashtags als #bandejacht. Op zulke social media posts reageren dan tevens weer gekrenkte jagers die ook aan het polariseren slaan en de activisten bestempelen tot werkschuwe bomenknuffelaars met geitenwollen sokken, domme sojaverslindende klimaatwappies of havermelk drinkende, Groenlinks stemmende stedelingen.

Zogenaamde jachtsaboteurs deinzen er intussen niet voor terug om een hoogzit letterlijk op losse schroeven te zetten met alle mogelijke gevolgen vandien (een hoogzit kan enkele meters hoog zijn, een val kan dus fataal zijn of zware verwondingen tot gevolg hebben). Niet voor niks controleer ik de hoogzit altijd voordat ik erin klim.

Kortom, de polarisatie is niet van de lucht.
We zien het momenteel ook terug in het politieke circus. Er wordt maar geschreeuwd over links en rechts, zonder dat mensen überhaupt lijken te weten wat deze politieke termen daadwerkelijk inhouden. De wereld lijkt steeds meer te worden ingedeeld in binaire opposities, zwart en wit, voor en tegen.

Vooral de sociale media lijken hier een prominente rol in te spelen. Ik heb mijn Facebook account jaren geleden verwijderd omdat ik het gepolariseerde digitale geschreeuw toen al zat was. “Never read the comments” is ook niet voor niks een geliefde meme geworden.

Rondom de jacht speelt het digitale conflict zich af tussen de pro’s en de anti’s, het ‘jagersgilde’ tegen de ‘anti-jachtlobby.’ Beide partijen verwijten elkaar dat ze recht willen praten wat krom is, waarbij de realiteit uit het oog wordt verloren en de emotie de overhand krijgt. Het mondt uit in dreigende taal en scheldpartijen, zonder elkaars boodschap te horen, laat staan bereid te zijn om naar elkaar te willen luisteren of begrip op te brengen. Schreeuwerige, manipulatieve, haatdragende en op vooroordelen gebaseerde boekjes als Jagerslatijn of Schotschrift tegen de jacht dragen in ieder geval niet bij aan een opbouwende dialoog. 

Bij voorbaat zijn mensen vaak niet meer bereid in gesprek te gaan. We willen elkaar slechts steeds weer overtuigen van elkaars gelijk en gaan tot in het extreme om dat te bereiken. De kortzichtige bekrompenheid, agressieve taal en de bedreigingen die hierbij de kop opsteken vind ik pas echt walgelijk en weerzinwekkend!

Ethische jagers willen, net zoals natuurbeschermers, fotografen, recreanten, ornithologen en andere gebruikers van het buitengebied bijdragen aan een gezonde leefomgeving voor alle dieren, inclusief de mens. Kunnen we daarom niet gewoon de mantra “Let’s agree to disagree” aanhouden en de middenweg zoeken? Zo houden we de mogelijkheid tot dialoog open en kunnen hoor en wederhoor plaatsvinden. Zo kunnen we samen reflecteren. Reflectie en kennis leiden immers tot inzicht en inzicht leidt hopelijk tot wijsheid.

© 2024 Bewust Jager

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑